Zilte verhalen

Fratsen

Laatste Leonard Cohen is een van zijn mooiste …

las ik, gebogen over m’n ontbijtyoghurt met muesli. Eén bewonderende lofzang op teksten en muzikale omkadering. Én op zijn stem, zijn steeds meer vergruizende, schuurpapieren stem. Hij fluisterzingt. Glashelder en verstaanbaar. De recensent van de Volkskrant dichtte hem vijf sterren toe.
og diezelfde ochtend fiets ik naar het gezellige centrum van ons aller fraaie provinciehoofdstad, naar een van de schaars overgebleven muziekwinkels. Ja, ja, ook in Haarlem trekt de koopluiheid, aangejaagd door bol.com, vernietigende en dichtgespijkerde sporen door de binnenstad.

Ik sluit privacy-veilig achter een mevrouw aan en hoor haar zeggen: “Mag ik de laatste cd van Leonard Cohen?” Bij mijn beurt vielen figuurlijk en letterlijk samen, want die laatste bleek inderdaad de laatste: ik moest een uurtje met een boodschap en een kop koffie overbruggen en de nieuwe lichting afwachten.

You want it darker, heet-ie. Een mannenkoor verrast met de eerste klanken van de titelsong. Als inzingoefening zou deze intro Zilt niet misstaan.
En dan Cohen: “If you are the dealer, I’m out of the game …”  met een stem als onder uit een kolenkit; darker kan het bijna niet. Nog nadrukkelijker en hemelser dan op zijn beide voorgaande albums omlijsten achtergrondzangeressen zijn grofkorrelige bas. Die combinatie maakt deze cd waarachtig tot een van zijn mooiste …
Niet altijd en niet overal, maar ik houd wel van een sober soort eenvoud. Van poespas-loosheid.
Twee of drie weken geleden bood de krant een inkijkje in de livingroom van His Royal Badness, de bijnaam voor Prince. Wat moet een mens, bedacht ik, met al die strekkende meters canapés, afgeladen met manisch gerangschikte kussens? Hoe vaak zal His Royal Badness de benen gestrekt hebben op die toonzaal aan poefs? Alles in harmoniërend purple-rain-paars. Dat wel! Niet protserig zoals Trumps torenhoge biotoop. Maar evengoed van een weelderige en poenige overdaad. Weet je dat Prince meer dan 6000 optreed-tuniekjes had hangen? Voor een kereltje van 1.58 m. Zo groot was mijn Anita voordat de ouderdomskrimp toesloeg!

De vergelijking met de Brit David Robert Jones dringt zich op, ook in de pers. We kennen hem als David Bowie. Ik heb geen moeite gedaan diens lengte te achterhalen en ik heb slechts een achterdochtig vermoeden van de inhoud van zijn inloopgarderobekast. Een aantal van zijn originele kostuums heeft een ieder van ons kunnen bewonderen in het Groninger Museum, dit voorjaar. Het overleggen van je museumjaarkaart was voldoende om je eraan te kunnen vergapen.

Prince en Bowie gelden als poplegendes, rockiconen, muzikale vernieuwers. Je hoeft geen bewonderaar te zijn om die kwaliteiten te erkennen. Direct na hun dood, en ook na die van Leonard Cohen, gooiden extra concerten en interviews de tv-programmering ondersteboven en draaiden de persen vele meters extra en lovend krantenpapier.
Het is mij echter nooit gelukt langs de extravagante maskerades van Bowie en Prince heen te kijken en me ongefilterd aan hun muziek over te leveren.
Niet overal en niet altijd, maar ik houd meer van een sober soort, poespasloze eenvoud. Leonard Cohen stond de laatste jaren voor bomvolle zalen, door financiële nood gedwongen, als een heer gekleed in een - ongetwijfeld prijzig -  kostuum. Staande, of op een krukje zittend achter de microfoon. Hoedje op, dat hij na elk applaus charmant lichtte, als dankbetuiging.
Van Cohen erfden we You want it darker. Bowie nam afscheid met Blackstar. Beiden lieten de wereld niet lang in het ongewisse. Hun muzikale documenten bleken met een rouwrand omgeven.   

Gedurende mijn twintig jaar Zilt ben ik één keer verhuisd en dat was niet omdat de planken in onze Haarlemse garderobekast doorbogen onder het gewicht van de tenues van ons koor. Wij hebben genoeg aan een rood shirt met korte mouwen en aan een wit met lange. En tegen de elementen ritsen we daar ’s winters een somberblauwe fleece overheen. Daarmee zullen we niet doordringen tot de vitrines en de toonzalen van de landelijke musea.
Wij moeten het niet hebben van swingende danspasjes en zwoel draaiende parasolletjes. Onze choreografische spitsvondigheden worden al meer dan optimaal benut tijdens de frivole vertolking van Het oude schip.

Onze fratsen klinken meerstemmig en a capella. Overal en altijd.

Sjaak

Lijstjes

Zodra de decemberweldoener zijn mijter af en zijn rode puntmuts opzet, begint de, laten we zeggen, beschaafde wereld massaal energie te verkwanselen. Daar kunnen de Parijse klimaattoppers niet tegenop!

Vorige week beklom ik dan ook de trap om een hoog weggestopte, wat bestofte doos naar beneden te halen. Met de volledig demontabele kerstboom erin. En vanachter een kastdeurtje, net onder het plafond, verzamelde ik ballen en piek, een kluwen lichtjes en ander kerstopsmuk dat sfeerbepalend heet te zijn.

Een uurtje later was de nepboom uitgevouwen, getooid met piek en ballen, waren de lichtjes zo gelijkmatig mogelijk verdeeld over de kerstkitch en met behulp van een verlengsnoer ging de brand erin. We ontrolden een lopertje, zetten hier en daar wat glazige waxinelichtjes neer en mobiliseerden de kerstservetjes. Gezellig! Ik blies mijn jaarlijkse vorm van mild verzet, een plastic, groene spar, vol. Dat was míjn dennenboom, ooit mijn enige bijdrage aan de decembergekte, toen ik het nog alleen voor het zeggen had, best wel lang geleden. En kijk me nu … nu conformeer ik me - niet voluit, maar toch - aan de universele verspilling, maar trek in ieder geval een strenge streep bij buitenverlichting.

Toen Joop den Uyl ten tijde van de oliecrisis in 1973 de autoloze zondagen aankondigde, ging zijn gesomber vergezeld van een terloops zinnetje: de wereld zou nooit meer zijn als voorheen. Guur zou het worden, schemerig, grauw. Joop haalde zijn onbedoeld gelijk: onbedoeld, want sinds de millenniumwissel wordt er meer dan ooit gestookt, geproduceerd, verwarmd, gekoeld en …. verlicht. En buitenverlichting? In de tuin van de buren, niet in de mijne!

Het is december, tijd voor lijstjes. Let maar op, in de kerstbijlagen van de extra dikke dagbladen worden naast sudoku’s, cryptogrammen en giga-kruiswoordpuzzels bladzijden ingeruimd voor lijsten met sentimentele films, favoriete kerstsongs en meest gekochte cadeaus. De ether bestookt ons met de top-2000. En de media persen er in de laatste krant van het jaar nog eens overvloedig allerlei voorkeurslijstjes, jaaroverzichten en verkoopstaatjes uit. Met de beste boeken, de meest bekeken films, de rijkste stinkerds, ze komen allemaal in pikorde onder elkaar te staan, in een lijstje. In het lijstje met sjoemel-VVD’ers is deze week na een beschamende vertoning slechts de volgorde door elkaar gehaald. Bovenaan die lijstjes staan Angela Merkel, Ikea, Imagine en in mei, Feyenoord. Wel eens iemand bovenaan zien bungelen? Mark Rutte, onze tefal-minister-president, kan dat!

Onze verlanglijstjes voor de Sint hebben we nog maar net in de prullenbak gemikt, of die voor de Kerstman worden de komende week afgestreept en afgevinkt. In de supermarkt laten we een moment ons winkelwagentje eenzaam tussen de schappen achter, dwalend op zoek naar de cranberry’s, een keer per jaar op het lijstje, en - oh ja! - helemaal aan de andere kant van de hebberige drukte. Boodschappenlijstjes in de supermarkt, verlangens onder elkaar op de achterkant van een enveloppe of steeds meer smart op de onmisbare telefoon.

En een paar dagen later sluiten we opnieuw aan in de rij, met in de kar een in spijs en drank omgezet boodschappenlijstje, ingegeven door de oudejaarsavondtraditie. Het restje cranberry’s staat tot ruimschoots na de houdbaarheidsdatum in de koelkast, steeds verder verholen, achterin. En de bewaardatum van de oliebollenmix van vorig jaar blijkt verstreken. In de vuilnisbak ermee!

Ook Zilt kent z’n lijstjes. Auk houdt digitaal keurig de agenda op orde, Ab scheidt Zilts geldstromen overzichtelijk naar debet en credit en op die van Wim kruisen we aan of we meezilten tijdens toekomstige optredens. En, een enkele keer, of we dan mee-eten, met of zonder partner. Dit supertrio verdient waarachtig het pluche waarop ze zitten.

Maar het zijn niet alleen deze bobo’s die Zilt ordentelijk in het gelid houden. Zo ompantserde Gerard ons succesvolle concert in november met een geharnaste lijst met verordeningen, met ge- en verboden en wel zodanig dat Klaas zich afvroeg hoe het al die jaren, zonder die roestvrijstalen regeltjes, toch zo goed kon zijn gegaan. Een digitale verzuchting, nog wel in “Gods naam”!

Regelmatig, na mutaties in het ledenbestand, ontvangen we een verse ledenlijst, een weldoordacht en vooral kleurrijk pronkstuk. Hoeveel ingenieus denkwerk zit daar wel niet achter? Het is een overzicht van wie waar woont en hoe bereikt kan worden. Maar bij nadere bestudering blijkt het een ware atlas aan informatie. De omvang van Zilt geeft het bloot en het koor wordt er geanalyseerd naar stemgeledingen: in het groen zijn de tenoren geduid, de baritons zijn rood gekleurd en de bassen blauw. Het is een overzichtelijk, bureaucratisch naslagwerkje, op zeker ontsproten aan de geest van een ambtenaar. Een leidraad voor de dirigent, wiens naam heel neutraal in het zwart is aangegeven, fier op kop, letterlijk boven de partijen staand.

Ons repertoire is natuurlijk eveneens keurig gerangschikt en genummerd. Het is een almaar uitdijende lijst waar nogal willekeurig de echte shanty’s, kerstsfeerliedjes en zeker-geen-shanty’s onder elkaar staan, voornamelijk door chronologie bepaald. Tamelijk at random zout, zoet of zilt. Recentelijk ingestudeerde liedjes worden onderaan de lijst toegevoegd, komen soms enthousiast met stip binnen, worden in de lijst met favorieten gezet, maar zullen numeriek nooit de top-10 halen.

En uit die playlist maakt Jules, onze lijstaanvoerder, steeds een lijstje voor onze optredens, doorgaans in twee blokjes van een minuut of twintig. Opdat een ieder van ons vooraf zijn individuele bijdrage aan het collectief serieus neme en zich gedegen voorbereide. 

Ik heb nog enige verlangens voor zo’n lijstje. Ik heb mijn ogen laten dwalen over het door ons bij elkaar gezongen repertoire, voorwaar een kleine 70 titels. Keus genoeg! In de lijstjes die Jules virtueel naar ieder van ons dirigeert, ter voorbereiding op een optreden, mis ik er een paar. Ik mis Hanging Johnny, The Bowline en The high Barbaree. Even opwrijven, als een glimappeltje over je trui. En klaar!

Zo heel af en toe komt the Rose of Tralee uit de knop, op wisselende vrijdagavonden. Maar met wat extra verzorging kan dit prachtige lied lovely and fair het podium op.

Paul zegt misschien zijn lidmaatschap op bij de herintroductie van Machtige Schepen. Dat heb ik er niet voor over, maar … ik vind ‘m wel heel mooi! Mogelijk moeten we de tekst hier en daar renoveren. Misschien of wellicht gaat Paul dan overstag.

Je moet keuzes maken, doorlopend. En we kunnen putten uit een vloot aan machtige seasongs en velen uit ons publiek vinden het heerlijk om ernaar te luisteren. Ik kan slechts nederig een bescheiden verlanglijstje indienen en hopen dat die wensen een plekje krijgen tussen de goede voornemens.

Ongetwijfeld komt Paul, of wie van ons dan ook, moeiteloos tot een andere serie liedjes. Maar Jules is de keuzeheer. Die gaat erover. Hij staat op de loonlijst.

Sjaak
'de Sjaak' beschrijft Nieuw-Zeeland
Van half oktober tot de tweede week van december 2014 waren Anita en ik op reis in Nieuw-Zeeland. Van bijna elke dag maakte ik een verslagje. Dat van 3 en 4 november heb ik voor de afsluitavond van Zilt uitgewerkt, wat opgepoetst en er een snufje Zilt aan toegevoegd.

Foto: Anita

Nieuw-Zeeland lijkt een resumé van al het prachtige moois dat Onze Lieve Heer heeft geschapen. Hij mòet hebben geshopt in de 'wereld'winkel om het mooiste van het mooiste van overal vandaan op beide eilanden het fraaiste plekje te geven. Een proeftuin is het! Een landschappelijke snoepwinkel!

Het zuidwesten van het Zuidereiland doet denken aan het fjordenlandschap in Noorwegen. De naam van dit druipnatte gebied, Fiordland, zal daar door onze koloniale voorvaderen ongetwijfeld aan zijn ontleend. Het is goed voor negen, soms tien meter regen per jaar.
Het zuidelijkste fjord is Dusky Sound, de naam die James Cook eraan gaf vanwege de mist en de nevelen waarin het gehuld is. Tweehonderd kilometers noordelijker ligt de Milford Sound, een toeristische top-trekpleister. Het fjord dat vanuit de Tasmanzee het diepst het eiland inspringt, ligt daar tussenin, op 45º ZB en kreeg de spannende naam Doubtful Sound. En daar kun je in. Anita en ik gingen daar in.

We hadden geboekt voor een overnight-cruise in Doubtful Sound. Op enkele minuten van ons verblijf, Kepler Mountain View in Manapouri, klotste een snelle boot aan de steigers in het gelijknamige meer. Met een veertigtal andere passagiers jakkerden we in drie kwartier zo’n 30 beloftevolle kilometers weg over de blauwgroene wateren van Lake Manapouri, tussen bergketens door en langs eilanden, op de steeds zichtbaar wordende Mt. Ward af.
Daar waar je het einde van deze gesluierde wereld verwacht, ligt een geheel onverwacht netwerk van knerpende gravelwegen, een bezoekerscentrum en touringcars, dat alles omringd door menselijke bedrijvigheid. Een infrastructuur die hier eigenlijk niet hoort, zo midden in het niks.
Een van de bussen bracht ons tussen groene muren van ondoordringbaar regenwoud door naar een haventje onder een enorme hydro-centrale, hoog tegen de bergwand aangeprikt en 15% van Nieuw-Zeeland van stroom voorziend. Vandaar dus dat optuigen van die infra-structurele voorzieningen! Zonder deze verminking van de natuur was ons uitstapje niet mogelijk geweest!

In het haventje lag de Fiorlander Navigator, een heuse tweemaster, ons cruiseschip, waar we marginale kastruimte en smalle stapelbedden kregen toegewezen, alleen op de tekentafel ruimschoots voldoende.
Met dit schip voeren we westwaarts de Doubtful Sound binnen, het fjordenlandschap met een aaneenschakeling van eilanden en steeds maar weer opdoemende bergtoppen, besneeuwd en door de nevel heen piekend, kaal, rijkelijk begroeid. Overal stroompjes, ruisende riviertjes, kletterende watervallen en in elkaar grijpende Tasmanzeearmen.
Het weer hield zich prima en zon en wolken, soms in flarden, dempten het landschap met licht en lucht. Adembenemende natuur! De schipper nam er rustig varend de tijd voor en alleen maar door erdoorheen te varen schoven bergtoppen voor eilanden en openden ogenschijnlijk gesloten rotsformaties zich verrassend in eerst wazige, maar later helder wordende doorkijkjes.
Je hoefde er alleen maar naar te kijken.

Eenmaal in rustiger vaarwater stapten we over in een sloep, die ons dichter bij de oevers motorde. Onder dekzeilen tegen de regen voeren we tot pal onder de zwaar beboste en dik bemoste berghellingen. Christmas trees begonnen met hun rode pluimpjesbloemen het loof te kleuren.
Anita volgde ons per kajak, broekspijpen afgeritst, slippertjes aan en zeiknat. Stoer wijf is het toch!

Na een uur of drie, en dertig wonderschone kilometers varen, voer de Fiorlander Navigator het fjord uit en bereikten we de drempel naar de Tasmanzee. Aan de flanken sloeg de ruige branding woestwit op de naakte rotsen. In de verte gloorde oneindige leegte. Op het voordek stond ik, petje op tegen de stormachtige kou, de vingers gekromd om de reling! Die nooit aflatende wind, dat alsmaar deinende schip, de voortdurend dreunende branding aan de heiïge kim: ik kon er geen genoeg van krijgen. Soms stond Zilt stond even op het dek, naast me.
Geen wonder dat de ontdekkingsreizigers drie, vier eeuwen geleden, beroerd werden door deze toen nog nieuwe wereld.... Ik was de Thuiskomst van Anne Enquist aan het lezen. Dat prachtige boek volgt het bewogen leven van de vrouw van James Cook. Bij het invaren van dit spannende en geheimzinnige, aquarelle landschap begreep ik wel enigszins wat haar echtgenoot James bewoog, kon ik een heel klein beetje die ontembare en onstuitbare behoefte invoelen naar dat nieuwe, naar dat onbekende, van mannen als Abel Tasman, Klaas Wester, Ab Plugge, Laurens Visser, James Cook en Auk Boom.

De startende scheepsmotoren maakten de volgende dag om 6.15 u een rauw einde aan de matige nachtrust en nog voordat enkele minuten daarna het anker luid ratelend werd gelicht, stond ik al onder de douche. Om 6.40 u trok ik mijn petje over mijn natte douchekop en stond ik als eerste en helemaal alleen weer voor op het dek, in de ochtendkou die een prachtige dag beloofde. Slierten geheimzinnige rook zweefden om en voor de nog sluimerende bergtoppen. Het was diezig en de zon veroverde gestaag terrein op het wijkende donker. Dit moet het beeld zijn dat de Maori's ertoe aanzette dit land Aotearoa te noemen, het land van de lange, witte rook. Het jonge begin van deze mooie ochtend toonde de Doubtful Sound toch weer anders dan het schemerende einde van de vorige avond …
Je hoefde er alleen maar naar te kijken.
Van de eilandjes afwaggelende pinguïns zagen we en op veertig, vijftig meter afstand zwommen een paar koppeltjes dolfijnen ons tegemoet.

Het schip gleed een rustige fjordarm in en manoeuvreerde behoedzaam tot onder een metersbreed regengordijn dat van een druipnatte hangover neerhing. IJskoud bergwater parelde neer, op het dek en in het water om de boot, als pijpenstelen weer omhoog spattend. In schenkkannen vingen we het vocht op en in glazen schonken we het uit. Tannine had het opgevangen water ochtendurinegeel gekleurd. Niks van geproefd!

De prachtige dag en het gladde wateroppervlak deed de schipper ertoe besluiten alle passagiers op het dek uit te nodigen. In de machinekamer werd de scheepsmotoren een algeheel zwijgen opgelegd. En daar stonden we, geluidloos te luisteren naar de ons omvattende stilte. Tussen de rotswanden klonk slechts het ruisen van vallend water. Een minuut of tien stonden we daar, nietig en alleen met onszelf in die stilte, in die bijna-stilte.
Je hoefde er alleen maar naar te luisteren.
Tussen Anita en mij gaapte een tiental meters, een niet te overbruggen afstand. Het liefst wilde ik dit moment ook fysiek met haar delen, maar elkaar opzoeken – hoe voorzichtig schuifelend ook – zou de serene rust ongepast hebben verstoord. Tweemaal scheurde het gekrijs van een kraaiachtige door de stilte heen. Maar zeg daar eens wat van!
Tien indrukwekkende, bijna religieuze minuten waren het. Met een devoot saluut aan de natuur.
Toen de motoren weer startten en de rust in de Doubtful Sound brak, weekten we ons moeizaam en ietwat verdoofd los van deze Sound of Silence.
Ik zocht snel de nabijheid van Anita op …

Sjaak
Ere wie ere toekomt.....

Kees was er niet altijd. Hij verbleef met enige regelmaat langdurig aan de Turkse westkust of zwierf rond met zijn camper. Maar als hij er was, was hij er ook! Dan baste hij hoorbaar zijn partij mee.
Hieronder Kees' afscheidsbrief. Hij gaat verhuizen naar het oosten van West-Friesland. Een mooie, warme brief! Een brief die zo geschreven is alsof Kees zelf voorleest: je hoort Kees.

Beste Zilters,
 
Zo werkt dat natuurlijk niet, nog effe zingen voor 100-jarig bestaan van bootje van Vader Klaas zaliger en dan vertrekken, voor alle duidelijkheid, ik heb nog wel een paar handen geschud maar dit was geen schudpartij zo van “die zien we niet meer” was dat wel het geval geweest, was het schudden toch effe anders gegaan en in een enkel geval zou het zelfs gepaard hebben kunnen gaan met een mannelijke knuffel. Welk enkel geval dit betreft zal ik voor de goede orde niet melden want voor het zelfde geld zaai je hiermee kwaad bloed en het laatste wat ik wil is afscheid nemen wat gepaard zou gaan met het zaaien van kwaad bloed. Neeee, zo zit kees dudink niet in elkaar.
Maar lieve mensen er is een tied van komen en er is een tied van gaan en helaas, helaas ga ik afscheid van jullie nemen, natuurlijk kom ik nog langs om dit met een krachtige handdruk, cq knuffel te bevestigen.
Ik heb een geweldige tijd gehad en vanaf het begin mee mogen maken hoe Wilhelmina’s piratenkoor werd omgevormd tot Zilt en in de loop der jaren een fantastisch a capella koor is geworden wat denk ik en met mij jullie allemaal, mag ik veronderstellen, op eenzame hoogte staat wat kwaliteit en chantysongs en liedjes, betreft.  Hieraan heb ikzelf een behoorlijk steentje bijgedragen ! Heren, die kees heeft nog steeds geen last van valse bescheidenheid en hoopt dat ook nooit te krijgen.
Wij , Paulien en ik gaan naar onze volgende levensfase, heerlijk op het platteland van West-Friesland ons bezighouden met datgene wat ons “boerderijtje” ons biedt en schenkt en wij kijken er dan ook met heel veel ongeduld naar uit, 1 Oktober is als alles goed gaat de sleuteloverdracht. Momenteel zijn wij nomaden, ons huis aan de Zaan is per 1 augustus overgedaan aan de nieuwe bewoners, wij hebben er altijd met heel veel plezier gewoond en hoewel in het begin effe wennen was aan al die spontaniteit die de gemiddelde wormerveerder nu eenmaal van nature bezit, gaandeweg wisten wij wel hoe we daar mee om moeste gaan.
Toch bleven wij in ons hart echte westfriezen en hebben dan ook besloten om onze 2e jeugd, het leven begint bij 70 nietwaar! in Wijdenes te starten. Een klein dorp aan de rand van het ijselmeer tussen Hoorn en Enkhuizen. Dit dorp grenst aan Oterleek waar het dorpscafe ook onderdak biedt aan een aantal koren. Het Smartlappenkoor en Het Andre Hazeskoor! Wordt nog een ongelofelijk moeilijke keus heren. Maar er is misschien ook nog wel een gat in de regionale markt voor een koor met andere ambities, we zien het nog wel.
Wij willen jullie allemaal nog heel veel zanggenot met Zilt wensen en dat jullie nog jaren ervan mogen genieten. Ik hoop dat mocht ik ooit in de buurt zijn van optreden of anderszins, ik nog effe een liedje mee mag zingen. Beschouw mij maar als een soort erelid [ere wie ere toekomt!]
Wij hopen jullie volgend jaar op ons boerderijtje te kunnen uitnodigen voor een borrel en natuurlijk even een heerlijke samenzang.
ik denk dat ik met name Auk een vinger in zijn kleine kontje moet steken, zonder deze inspirator zou Zilt zeker niet geweest zijn wat het nu is. Zilters wees zuinig op deze man.
Bassen, de echte mannen van Zilt, ik zal jullie missen, Ab, Klaas en Hans ik wens jullie sterkte bij het verwerken van dit voor jullie onvervangbare verlies, ik weet dat dit hard aankomt maar jullie als echte kerels komen hier wel weer bovenop. Stel ome Kees niet teleur en natuurlijk wordt het niveau nooit meer wat het was, dat kan ook niet maar haal het maximale eruit.
Ook Jules is een man om te koesteren, zijn inspiratie, enthousiasme en humor en bovenal vakmanschap hebben Zilt naar een nog hoger niveau getild. Wel een goede raad voor Jules, componeer en arrangeer enkele prachtige nieuwe liedjes voor de mannen, dit moet een uitdaging voor je zijn Jules
, ik laat me door Dick op de hoogte houden van de ontwikkelingen want denk nou niet , hij is er toch af dus bekijk het effe. Nee Jules op afstand hou ik een vinger aan de pols met zwager Dick. Mannen nogmaals bedankt en zeker tot ziens.
 
Kees
Dat Kees al echt heel veel jaren zijn baspartij meezingt bewijst deze foto uit 2007, genomen tijdens het Historisch Weekend te Den Helder waarbij de Prins Willim nog als decor kon fungeren. Een foto van zijn sketch tijdens een van onze feestavondjes is 'omwille van de privacy' niet gebruikt.
Het geheim van de loden koker
Op 31 juni 1902 werd in de sluismuur van de splinternieuwe Wilhelminasluis te Zaandam een loden koker ingemetseld met daarin in ieder geval een gedicht, geschreven door de bouwmeester van de stad Zaandam. de heer J.G. van Niftrik.
100 jaar later en een ingrijpende verbouwing (het Zaangemaal in de jaren zestig van de vorige eeuw), moest de sluis vergroot worden om ook de grootste binnenvaart-schepen door te kunnen laten. In december 2014, bij de voorbereidende werkzaamheden, is naarstig gezocht naar de loden koker, nieuwgierig naar wat er eventueel nog meer in zou zitten dan het gedicht. Helaas, de koker werd niet gevonden. Maar toen, op 20 juni 2014, gebeurde het wonder van Zaandam: het geheim van de koker werd onthuld door niemand minder dan Jacobus Gerardus van Niftrik zelf. De zeer oude, maar nog kwieke, Van Niftrik kwam plotseling van achter de twee grote pomphuizen vandaan met de koker in de hand.
De jonge bouwmeesters Cris Nielen nodigt J.G. van Niftrik, een 'glansrol' van Zilt 'bosun' Auk, uit voor de microfoon. Deze oude man is hier nog wat 'wazig', maar al snel werd hij scherper en las hij met luide stem zijn eigenhandig geschreven gedicht voor.
Foto's Trudy Boom
Het gedicht zoals het uit de koker kwam.
Groot was de opluchting, bij de huidige bouwmeester Cris Nielen maar zeker ook bij de gedeputeerde van de Provincie Noord-Holland, mevrouw Elisabeth Post. Blijkbaar had het schone gezang van Zilt de heer Van Niftrik doen ontwaken. Hij nam de kans te baat door gelijk maar de Provincie uit te dagen een prijsvraag uit te schrijven om zo te bepalen wat er in de koker moet gaan die in 2015 bij de hernieuwde opening ingemetseld zal worden. Mevrouw Post stemde onmiddellijk in met dit voorstel en verbond daar wel de voorwaarde aan vast dat Zilt dan toch ook weer aanwezig zou zijn met een voor die gelegenheid over de Zaan geschreven lied. Zij wist niet dat Klaas ons al van een prachtige liedtekst had voorzien, dus zodra de eerste paal geslagen was en het gezelschap met een broodje in de hand zich weer om Zilt verenigde, brachten wij de 'Ode aan de Zaan' ten gehore.
De uitgeprinte tekst, die mevrouw Post kreeg, ging zorgvuldige opgevouwen in haar tas. Mevrouw Vissers, wethouden van Zaanstad,
"En dit is de veelbesproken koker. ik weet het zeker. Ziet u maar, mijn gedicht zit er nog in."

keek enigszins sip toen de tekst haar neus voorbij leek te gaan. Maar Zilt is niet voor een gat te vangen en ogenblikkelijk werd een tweede tekstvel te voorschijn getoverd. De Ode aan de Zaan werd zelfs tweemaal gezongen omdat bij de eerste maal de cameraman die het hele gebeuren op film vastlegde, nog niet klaar was.

Na al die serieuze toespraken, kreeg de heer Van Niftrik toch ook de lachers op de hand. Een ding werd die ochtend wel duidelijk: Zilt heeft niet allleen zangkwaliteiten. Nu moeten we nog wel de uitdaging oppakken voor een liedjesprogramma over 'onze Zaan' en, je weet maar nooit... gaat er een van die teksten in de loden koker. Of zouden we voor deelname buitengesloten zijn vanwege onze goede relaties?

Bij 'Chicken on a Raft' van Hans deden Rob en Auk alvast een 'dansje' als voorproefje voor het nieuwe theaterelan van Zilt. Jules, geheel rechts, moet er nog even aan wennen.

Zilt voor Zilt - 20 december 2013

Kerst op zee!
Onder die naam sloot Zilt 2013 in de Vermaning af. Met de aanduiding kerst zat het wel goed: met de ballen van Gerard en ontstoken waxinelichtjes op de aaneengeschoven tafels, was het onopgesmukte voorportaal naar de kerk getransformeerd tot een knusse huiskamer, die geurde naar liters warme Glühwein.
De toevoeging op zee was vooral hoorbaar, later in het muzikale deel van de avond, na het aanspreken van de ruimhartig ingebrachte taarten, ballen van Auk, salades, stamppotten en chili’s con en sin carne, toetjes en koffie met chocolade en nog meer.
Met brandertjes, pitjes, warmhoudertjes en rechaudjes werden de potten en de pannen aan het pruttelen gebracht en gehouden.
In een haast Breugeliaanse sfeer zaten de Zilters en 'Zij van Zilt' aan een lange tafel, terwijl het ene na het andere gerecht doorkwam, de bekers met Gluhwein geen tijd hadden om af te koelen en de gesprekken over en weer gingen. En dan moest het programma nog beginnen.
Foto's: Ab Plugge.
Wat na de volgeschepte en leeggegeten borden resteerde, was een vuilniszakkenvullende afvalberg, bijeengebracht door de mannen, terwijl de vrouwen voor het zingen de kerk in gingen, met een geheime opdracht waar Carry, later gedecoreerd met een Oscar, meer van wist.
En toen begon het, Zilt voor Zilt. De gastheren lieten gedurende een kwartiertje horen waarom ze zo verguld zijn met deze oefenruimte, waar inmiddels ook andere gasten een plekje hadden gevonden.
En daarna doorbraken Wim en zijn zus de stilte door het zingen van The sound of silence. Vanaf de kansel werden Jules’ geloofsbrieven gelicht, waarna Carry haar mysterieuze missie prijs gaf: Zij-van-Zilt stond(en) onder de kansel en vulden de kerk met meerstemmige liederen en een canon.
Zij-van-Zilt voor Zilt!
De partners van de Zilte mannen vormden een a-capelladameskoor onderde bezielende leiding van Carry.

Foto: Rob Verweij

Hans en Lianne + Peter en Carry vormden het Zaans Theaterkwartet; de beide laatsten splitsten zich af met enkele kerstliedjes.
Wat was er nog meer? Ab baste Deep river door de sacrale ruimte, Klaas loodste zijn bijdrage door het programma heen, Trudy en Auk ontbraken natuurlijk niet en ook Frank waagde een solo. En dan de mannen van De mannen, het schnabbeltrio van Jules!
Zilt dacht met het prachtige Stille nacht het laatste woord te hebben…….. aan het slot van een blokje Zilt voor Zij-van-Zilt!
Maar tijdens en na het opruimen verzorgden De mannen nog een extra bijlage. Zeg maar gerust een extra concert, met een heuse toegift. Het plezier van de muzikanten spatte de stille nacht in.
Onze Bart is echt een bard…………..
Ik weet zeker dat Rob deze geweldige avond ook met z’n camera heeft vastgelegd.

Sjaak

BART
juni 2013 --------- december 2013

Ik heb eens wat stiekem speurwerk verricht naar de herkomst van onze dirigent.
Nee, ik heb niet geniepig willen wrikken en wroeten in zijn misschien wel donkerbruine verleden, niet tussen geblindeerde vensters door gegluurd in zijn mogelijk bezwarende antecedenten. Ik heb hem niet openlijk willen betrappen op wellicht frauduleuze handelingen of vuige seksschandalen en of De Mannen daar dan ook een rol in spelen. Ook heb ik niet hijgerig zijn lieftallige vrouw benaderd op zoek naar heimelijk, huiselijk geweld.
Ik heb zelfs bij dorpsgenoot Dick niet eens wíllen informeren naar de gedachte achter de toevoeging Triokorsakov in Jules’ e-mailadres: doet toch sterk bovenmatig drankgebruik vermoeden, al dan niet in het openbaar. En bovendien, hoe betrouwbaar is Dick nu helemaal……….. als klokkenluider dan, hè?
Geen sneaky links via WikiLeaks, noch onthullingen via modieuze afluisterpraktijken. Geen gesnor van drones in Jules’ achtertuin, geen gebeier van Edward Snowden. Geen beerputten geopend, noch petten en sluiers gelicht. Ik heb niet geroerd in pruttelende doofpotten! Dit alles leek me heilloos.

Nee, ik koos voor een ordentelijke, taalkundige benadering. En omdat ik van de d’tjes en de t’tjes ben, begon mijn onderzoek bij bard, met een d. Want dat ken ik: bard met een d. Ik veronderstelde dat onze Bart zijn eind-t opgelopen had door de tand des tijds, door de erosie van de taal, zoals mijn achternaam ook ooit Joziaszoon geweest moet zijn.

In woordenboekentaal is een bard met een d een
zanger, een lierdichter bij de oude Kelten.
Ik denk dat het woord troubadour enigszins in de buurt komt. Shantyman? Lijkt me minder op zijn plaats.
Nou, wees eerlijk, helemaal uit de koers is het niet: onze dirigent zingt aardig, maar die oude Kelten weet ik dan niet te plaatsen. Of daar moet de gebrilde, grijzende en kalende bemanning van Zilt mee bedoeld worden. Deze mogelijkheid heb ik onmiddellijk geschrapt. Bovendien, onze Bart dirigeert, doet zingen, leidt het zingen.
Hier kwam ik dus niet verder.

Dan maar eens uitgeweken naar bart met een t.
Wikipedia komt dan uit op baronet, met de volgende definitie:
een baronet is de drager van een Britse eretitel die is ingevoerd door koning Jacobus I van Engeland in 1611 ter versterking van zijn schatkist.
Baronet wordt afgekort tot bart en als eretitel achter de achternaam toegevoegd. Jules Bart bart, dus eigenlijk.

Nou, Jules, daar kun je het mee doen: een – weliswaar Britse, maar evengoed – een eretitel. En toch ben je een heel gewone jongen gebleven! En dat is maar goed ook, want Wikipedia voegt er onmiddellijk, als zilt in de wonde, aan toe dat het een niet-adellijke titel betreft, een l a g e r e, niet-adellijke titel, Jules. Landadel! Geen enkele reden dus, om niet een gewone jongen te blijven. Niks Jules Bart Bart. Maar gewoon Jules Bart.

Tot hier mijn weinig onderbouwde zoektocht naar Jules’ herkomst. Ik had gehoopt dat ik op korenbloemblauw bloed zou stuiten, dat kolkte in de aderen van Jules’ vroede voorvaderen. En dat dan zo’n muzikaal zwaargewicht de scepter zwaaide over ons, simpele Zaanzangers. Dat hij zich verlaagde en wist af te dalen tot ons niveau en ons vandaar uit wist op te zwepen tot grootse en diepontroerende zangprestaties! Ik kwam echter niet verder dan nederige landadel!
Krijg Zilt daarmee de dirigent die het verdient?

Maar oprecht: hoe kunnen wij, maar ik neem aan ook Kaskedieze, dan toch onze waardering voor onze aanvoerder uitspreken? Hoe moeten we dan onze achting laten voelen, zonder al te nadrukkelijk van slijmerij en witte voetjes te worden beticht?
Door maar gewoon te zeggen wat we vinden en bedoelen, denk ik!
Zilt heeft veel aan Dick Vet te danken: hij stond aan onze wieg en begeleidde ons tijdens onze kinderjaren. John Englisch loodste ons zonder al te grote zeilscheuren door onze muzikale puberteit heen. Beiden voedden ons op, gaven ons de tools, het repertoire. Beiden kneedden, boetseerden.
Ik vind – en ik denk dat WIJ dat vinden - dat Jules verder reikt dan kneden en boetseren. Hij poetst en polijst. Hij politoert tot h o o r b a r e glans. En doet dat met humor en overtuiging!

Wikipedia meldt verder dat men een bart met “SIR” aanspreekt.
Sir Bart! Voor mijn part: Sir Jules Bart.
Als je maar een heel gewone jongen blijft.

Sjaak.

Son of Rogue's Gallery
De Volkskrant ruimde eind maart een hele pagina in om Son of Rogue's Gallery bij de lezers aan te prijzen. Johnny Depp werd bejubeld, omdat hij 40 pirate balads, sea songs & chanteys bijeen had weten te brengen.
Twee cd’s zijn ervoor nodig! Shenandoah staat erop en cd 1 opent met Leaving of Liverpool. Ik ontdek Rio Grande en Rolling Down to Old Maui. De echte kenners pikken er ongetwijfeld meer bekends uit.

Toen ik zag dat Shenandoah gezongen, gebracht wordt door Tom Waits en Keith Richard, stuurde ik mijn fiets door de lentekou naar de door de webwinkels nog niet weggedrukte platenwinkel om Son of Rogue's Gallery aan te schaffen.
Uitverkocht, met dank aan de Volkskrant. De platenboer noteerde mijn telefoonnummer onder aan een heus lijstje: wordt besteld, word gebeld, volgende week binnen. Hij had zo’n klein, Johnny Depp-driehoekig plukje haar onder zijn onderlip.
Ik werd binnen een week gebeld en wederom fietste ik door de aanhoudende lentevorst naar de platenboer.
Thuis gekomen, cd 1 naar binnen, the fifth.
Na een bescheiden introotje vergruizelt Waits Shenandoah, zoals alleen hij dat kan. Rauw, grof, weerbarstig! Als een rasp, als korrelig schuurpapier! Keith Richard echoot erdoorheen, erlangs, ietwat vertragend. Mooi ongelijk! Ik vind het prachtig.
Ik ontdek nog meer namen: Iggy Pop doet mee, Nick Cave, Patti Smith, Marc Almond en Todd Rundgren zingt Old Maui. Frank Zappa & the Mothers of Invention kom ik tegen en zelfs Marianne Faithfull.

Een afwisselende collectie seasongs, piratenliederen en shantys is het. Met verrassende vertolkers! Maar nergens a capella!

Anita ondergaat dit allemaal. Zij kent een minder rauwe versie van Shenandoah, minder gebarsten, minder gepekeld. En a capella!

Sjaak

Na deze wervende tekst kon ik niet achterblijven en schafte mij de cd aan. Dat Johnny Depp een intrigerende piraat kan neerzetten, is inmiddels wel duidelijk, maar deze collectie shanties, sea songs en meer is van een even zo grote klasse.
Dat 'Pirate Jenny' uit de Drei Groschen Oper er op staat is prachtig, maar dat 'ons' Sweet and Low daar ook bij zit, is zonder meer verrassend te noemen.
Ooit vertelde ik tijdens een optreden, toen wij Sweet and Low zouden inzetten, over mijn zeevaartperiode en dat ik dit lied toen voor het eerst hoorde. Een grote 'black man' van Turks Island zat, toen ik 's nachts van wacht af kwam, op het achterdek met een kleine platenspeler op zijn schoot. Uit de krakende grammofoon kwamen de klanken van dit lied. Ik ging bij hem zitten en samen luisterden we enkele malen naar het lied over 'de westen wind die vader thuis moet brengen' onder een prachtige sterrenhemel en met het zilveren spoor van het schroefwater achter het schip. Dit beeld en die muziek zal altijd bij mij blijven en ik ben blij dat Sweet and Low in ons repertoire zit.

Auk

Een mailwisseling tussen Zilt een een fan

Beste Auk
 
Je vraagt mij naar me interesse voor Zilt. Zelf heb ik aan diverse korenfestivals mee gedaan en ben jullie daar tegengekomen. Jisp en Wormerveer. Mijn liefde voor mannenkoren in het algemeen. Ik heb altijd gezegd als ik een man was, ging ik bij Zilt. Maar ja ik ben geen man dus houdt het op. Mannenkoren zijn warm qua geluid. Gemengde koren waar ik o.a lid van ben, vind ik de sopranen nogal eens 'gillen'. Ik kan vreselijk genieten van jullie warme en vrolijke muziek.
Ook wij zingen Sloop John B. Wij hebben hem verleden jaar in Jisp gezongen en jullie ook. Op elk korenfestival mogen jullie de rij sluiten en gelijk veranderd de sfeer. Geweldig. Ik hoop dan ook binnenkort de sfeer in huis te kunnen halen.
Rest mij u een fijn weekend toe te wensen en ben er van overtuigd dat we elkaar eens zullen treffen bij een korenfestival.
 
Vriendelijke Groeten,
Jenneke
 
> Beste Jenneke,
>
> Wat leuk dat je naar onze cd's vraagt. Ik kan ze je uiteraard toezenden als je mij een adres geeft.
> Uiteraard ben ik bijzonder nieuwsgierig naar de achtergrond van je interesse voor Zilt.
>
> Hartelijke groet,
> Auk Boom

> Beste Auk
>
> Langs deze weg wil ik u vragen hoe ik in het bezit kan komen van de cd's van Zilt. Graag hoor ik spoedig van u.
>
> Vriendelijke Groeten,
> J.Krom

Vanuit de organisatie van de museumhaven Willemsoord ontvingen we onderstaande foto's. De eerste foto is genomen op de zaterdag van Sail Den Helder en betreft een spontaan optreden in het Schipperscafe waar we naartoe vluchtten vanwege de constant neerstromende regen. Het Schipperscafe is het thuishonk van het zeer bekende Helderse Stokerskoor. Een aantal leden van dit koor, maar zeker ook de dames achter de bar, luisterden geboeid naar de zoete klanken van Zilt.
Een week later waren we daar weer, maar nu ingepland als onderdeel van het
Historisch Weekend Den Helder. We zongen op het terras waar de klanken iets verwaaiden, zeker toen Jules het stokje overgaf aan een 'fan' uit het publiek. Toen we daarna in het cafe een drankje kregen aangeboden van de dames hebben we voor hen nog een toegift gedaan die klonk als een klok.
Daarna moesten we ons reppen naar de Medemblikkerloods waar de sponsoren stonden te wachten voor een laatste concert die middag.
In het Schipperscafe, zaterdag 22 juni tijdens Sail Den Helder
Foto: Paul Schaap
In de Medemblikkerloods tijdens de sponsorborrel, Historische Weekend Den Helder
Foto: Paul Schaap
Die vrijdag (28 juni) zongen we eerst nog voor de leden van de Havensocieteit Groot Amsterdam. Zij vierden die dag hun 60-jarig bestaan met een symposium, een boekuitreiking en een slotdiner in het restaurant Stork bij de Kromhouthal in Amsterdam-Noord. De locatie was wel niet zo spectaculair als bijvoorbeeld de Medemblikkerloods, maar het applaus was wel zesmaal zo groot. Jammer dat het optreden niet in de Kromhouthal zelf was, want daar was de akoestiek aanzienlijk beter.

Foto: Joeke Baarda, secretaris Havensocieteit Groot Amsterdam
13-11-2014 - Oosterkerk te Amsterdam. In deze kerk op de Oostelijke Eilanden werd het boek 'Van machinist tot scheepswerktuigkundige' ten doop gehouden. Zilter Auk, oud-machinist en uitgever van het boek had via een antiquariaat in Duitsland een lied opgedoken dat in 1902 voor en door de oud-leerlingen van de school was geschreven. Begeleid door Emma Ulrich-Roele op de vleugel zongen enige Zilte mannen dit oude lied met verve.

Foto: Wim Grund, bestuurslid oud-studentenvereniging van de vroegere 'machinistenschool.
Voorzitter Jack Stuifbergen (staand in het midden) zingt de woorden vanaf het scherm mee.

terug naar basispagina